Van Spanje naar Nederland zeilen

Op de ochtend van 9 september 2008 vertrekken Lourens en ik vanaf Rotterdam centraal met de trein naar Brussel Airport. Hoewel dit een redelijk makkelijke reis is met maar weinig stops, laat Lourens bij elke overstap wel iets liggen. Desondanks moeten we in Brussel nog heel wat bij betalen voor de extra reis bagage. We hebben aardig wat spullen bij ons en alleen de zeekaarten wegen al 15 kilo. Als we aan het einde van de middag aankomen in Aguadulce (Spanje) is het 30°C en we moeten een heel eind sjouwen om aan boord te kunnen, dit is geen pretje.

Er was al weinig aan boord bij de taxatie, maar de vorige eigenaar heeft bij zijn vertrek ook alle borden, pannen, bekers en bestek meegenomen, dus nu is er echt niks meer aan boord. De volgende dag zijn we bezig om het schip voor te bereiden voor de reis naar Nederland. Rond een uur of  7 vertrekken we dan. In de Middellandse zee bij de Straat van Gibraltar heb je of  oosten- of westenwind en doordat de Middellandse zee sneller opdroogt dan dat hij wordt bijgevuld met rivierwater, stroomt er altijd Atlantisch oceaanwater naar binnen. Dat betekent dus tegenstroom in de Straat van Gibraltar. We lijken geluk te hebben met de wind en kunnen zeilend richting de Straat, de zon gaat onder achter de bergen en de lichtjes langs de kust gaan aan. Helaas heb ik zelf ook iets achtergelaten in de trein, namelijk het fototoestel van mijn vriendin en ik kan dus geen foto’s maken. Met de zon gaat ook de wind onder en dus gaan we op de motor verder. De volgende dag doen we een paar zeilpogingen bij variabele wind, de momenten dat we kunnen zeilen loopt het schip lekker. Als de wind zich meer stabiliseert blijft deze west. Met de stroom tegen gaat het veel te lang duren om op te kruisen en omdat we haast hebben wordt het dus motoren bij een knobbelige zee.

Straat van Gibraltar

Als we ’s nachts onder de kust van Gibraltar komen wordt het eindelijk rustiger. In de Straat zelf wordt het zelfs windstil, bij een volle maan is het erg mooi om te zien, Gibraltar en Spanje aan de de noordkant en Marokko aan de andere kant. Ik had verwacht dat het erg druk zou zijn en daarom zijn we met z’n tweeën aan dek. We hebben kort voor de Straat moeten wijken voor een tanker die ons niet gezien had, maar daar blijft het bij.

De volgende ochtend als we kort voor zonsopgang om Tarifa (zuidelijkste punt van Spanje) heen varen, wordt het alsnog plotseling druk met vissersschepen. We korten een stuk af door achter een ondiepte langs te varen en gaan bunkeren en filters wisselen in Barbate. Barbate blijkt een saai oord, maar heeft wel een goede supermarkt. In deze hitte verbruiken we meer drinkwater dan we gedacht hadden, dus we kopen extra water en verse broodjes. Het brood in Spanje is lekker, maar niet lang houdbaar, na een dag kun je er een ruit mee ingooien. Het is weer behoorlijk warm en tot onze verbazing komt er een Spanjaard hardlopend voorbij in een donkere winterjas.

Drie uur na vertrek uit Barbate stopt de motor ermee, net als we om de volgende (en voorlopig laatste) ondiepte heen zijn. We proberen te ontluchten, maar krijgen de lucht er niet uit. Inmiddels is het wel gaan waaien en kunnen we zeilen, de wind is helaas nog steeds tegen, net als de stroming. ’s Nachts neemt de wind toe en uiteindelijk lopen we met ruim 8 knoop recht op Portimão (Portugal) aan, waar er nog twee bemanningsleden aan boord zullen komen, de vader van een Lourens en een vriend van hem.

Portimão

25 mijl voor Portimão is de wind op, we doen een nieuwe poging de motor te ontluchten, helaas zonder succes. Toevallig komt er een groot jacht aangevaren, we onderscheppen ze en krijgen een sleep naar de haven. Het uitzicht vanuit Portimão is erg mooi. Zandstrand met een klif en rotsen, bewaakt door een kasteeltje. Het avondlicht legt er een mooie gloed overheen en het is een leuk gezicht met alle bootjes die er voor anker liggen. Jasper, een oude vriend, komt binnengezeild met een schoener. Omdat hij hier al een paar jaar woont, helpt hij ons de volgende dag aan een Nederlandse monteur die de motor repareert en we mogen zijn auto lenen voor de boodschappen. Dit is wel een auto met gebruiksaanwijzing, je moet namelijk de deur open doen om te kunnen starten…

Tussendoor heb ik gelukkig nog tijd om met mijn oma af te spreken die in Silves woont, een heel mooi oud dorpje tegen een berghelling met daarboven op de ruïne van een Moors kasteel. Toevallig is ook mijn oom op bezoek met zijn vriendin en het is erg gezellig op het terras.

Portimao

Nadat we een pizza hebben gegeten vertrekken we richting La Coruña, er staat een stevige bries, maar dat is normaal voor dit tijdstip, het enige is dat de wind niet afneemt zoals normaal, maar juist toeneemt. Hierdoor besluiten we om Lagos aan te lopen, want om in het donker met die wind Cabo São Vicente te ronden, lijkt ons niet verstandig. Columbus heeft er tenslotte ook eens heen moeten zwemmen, nadat zijn schip daar gezonken was.

De volgende dag vertrekken we weer vol goede moed. September is eigenlijk een slecht jaargetijde om naar Nederland te varen vanwege het hurricane seizoen op de Atlantische oceaan. De kans op storm in de golf van Biskaje is daardoor groot en langs de Portuge kust overheerst de “Nortada” ook wel bekend als de “Portugese Noord” die dus naar de windrichting verwijst. Wij hebben geluk, het is prachtig weer, helaas weinig wind en het beetje wat er staat is helaas noord. Omdat we niet willen wachten op een zuidwestelijke depressie profiteren we van het weer en we leggen bijna het hele stuk naar La Coruña af op de motor…

La Coruña

Mijn vader belt dagelijks de weerberichten door en hoewel we nu weinig wind uit het noordwesten hebben vertelt hij dat er die avond bij Cabo Finnisterre noord oost 6 tot 7 zal staan. Hier spelen we op in door vlak langs de kaap te varen, want nadat we de kaap ronden moeten wij naar het noordoosten en zo kunnen we heel wat hoogte winnen. De wind neemt inderdaad toe als we om de vuurtoren van Cabo Finnisterre heenvaren, het is verleidelijk om bij deze noordenwind zeil te zetten, maar als de wind om de hoek dan noord oost wordt, zit je dus helemaal in de verkeerde hoek en ook nog vlakbij de shippinglane. We passeren een Frans jacht en deze trapt er toch in, uiteindelijk komt hij 6 uur later in La Coruña aan dan wij.

Het is bijzonder mooi en ook zeldzaam dat we zo dicht langs de rotsen kunnen varen. Er zijn meerdere kapen met diepe baaien langs deze “Costa da Muerte” (kust van de dood). We maken diepe slagen deze baaien in om hoogte te winnen en beschutting tegen de golven te zoeken. Uiteindelijk moeten we toch naar buiten de zee op en dit wordt wild, steile golven en inderdaad windkracht 6 tot 7. Aan het einde van de nacht breekt de babystag, gelukkig is het ergste voorbij en lopen net bij de ochtend schemering La Coruña aan. Als we aangelegd hebben komt de zon op. Het is een behoorlijke tegenstelling om van een wilde zee een stad aan te lopen en daar in complete rust aan te leggen bij zonsopgang, het maakt het ontwaken van La Coruña en de afsluiting van deze etappe extra mooi. Ik heb de aflossing laten slapen en dat begin ik nu zelf wel te voelen, dus ik ga eerst een uurtje slapen terwijl de anderen boodschappen gaan doen.

La Coruna

Golf van Biscaje

Een paar uur later vertrekken we weer, er wordt voor de hele week noordoostenwind voorspelt en hij nu is tijdelijk oost. We varen hoog aan de wind de Golf in en schieten lekker op. De volgende ochtend draait de wind n.o. en kunnen we Finnisterre (het westelijke puntje van Bretagne heet ook zo, waarschijnlijk doordat beide kapen gekoloniseerd zijn door Kelten) niet meer aanzeilen. Weer een dag later neemt de wind toe en moeten we erg ons best doen om ons door de steile golven heen te worstelen, tijdens de buien waait het behoorlijk. Hoewel het hard werken is en het schip af en toe zwaar stampt, weten we toch goed vooruitgang te boeken. ’s Nachts begint het zo hard te waaien dat ik de genua op een gegeven moment helemaal weghaal, omdat ik bang ben dat deze kapot zal waaien. We liggen nu bij, en de snelheid is er uit. We liggen wel een stuk rustiger en langzaam verlijeren we de Golf in.

De aflossing van de wacht trekt later de genua er weer bij, maar ze vergeten op te loeven, op dat moment gaan we dus heel hard de verkeerde kant op! De volgende ochtend zijn we terug bij af, als ik de positie in de kaart plot zijn we in 24 uur niet vooruit gekomen, behoorlijk frustrerend. De ‘peuken’ zijn ook nog op. Als niet-roker vind ik dit niet erg, maar de bemanning des te meer en ze willen terug naar La Coruña of naar Bilbao….Gelukkig worden er nog tien ‘peuken’ gevonden en de onvrede is even voorbij. Als we na vier dagen in totaal Camaret sur Mer (vlak onder Brest) aanlopen, gaat de bemanning van boord en ga ik een klein stuk alleen verder.

Het Kanaal in

Camaret sur Mer is erg leuk, er is weinig te doen, maar de sfeer is typisch Bretons. Gezellige oude huisjes en een lange boulevard van restaurants en pubs langs de baai. Bij de oude werf is een echt scheepskerkhof, waar grote vissersschepen met een noodgang de kant zijn opgevaren en tijd en getijde het sloopwerk doen. Het getijverschil is enorm en het water is glashelder, vanaf de steiger kan ik zeesterren zien met bijna een halve meter doorsnede. Ik lig vlak achter de Pappillon van twee Nederlanders die al een paar jaar op reis zijn. Bij een nadere kennismaking bij hun aan boord is het erg gezellig en ik krijg veel goede tips.

Camaret sur Mer

Na twee dagen vertrekken we net na zonsopgang om optimaal van de vloedstroom te profiteren. Het is rustig weer en ik vaar door de geul tussen Ile de Ouessant en het vasteland. Tijdens het eten van een stokbrood met kruidenboter met daarbij een kop sterke koffie is het fantastisch zeilen langs de mooie rotskust. Door de stroming gaan we bijna 8 knoop, dus we schieten lekker op. Tegen de avond krijg ik gezelschap van een eenzame dolfijn die komt spelen.

’s Nachts is de wind op en het is steenkoud. Er is geen maan en om me heen is het helemaal zwart. Het lukt me niet om wakker te blijven, dus ik doe korte slaapjes van 15 minuten, gelukkig heb ik een radartje aan boord. De volgende dag krijg ik boven Alderney (het noordelijkste kanaaleiland) de volle stroom tegen en ik ga nog maar anderhalve knoop, ondanks dat de motor erg zijn best doet. Uiteindelijk zeil ik net na zonsondergang Cherbourg binnen, eindelijk echt slapen.

Cherbourg

De volgende avond komt mijn vader, Ton Lemmers, aan boord om samen het laatste stuk naar Nederland te varen. Hij is zelf net met de Stella Maris uit de Oostzee gekomen en heeft een paar dagen tijd. Na een lange dag in de trein, vertrekken we meteen in het donker, want er is slecht weer voorspeld. We hebben harde stroming mee en we gaan rond de 9 knoop. Het slechte weer komt echter eerder dan voorspeld en de volgende dag speren we zwaar gereefd door het Kanaal met af en toe zware regenbuien, waarbij de zee wordt platgeslagen. Het schiet wel lekker op, van de golftoppen af gaan we soms wel 14 knoop. We zien echter een probleem aankomen, de wind is namelijk westelijker dan voorspeld, waardoor de Nederlandse kust dus lagerwal is geworden en waardoor er daar zware brekers zullen staan. Het Kanaal ligt ook vol ondiepe bankjes en we hebben bij één zo’n bankje al een breker in de kuip gehad, waardoor m’n vader nu helemaal doorweekt is. We hebben af en toe 42 knopen wind op de teller, dit is windkracht 9 in vlagen, het is een spectaculair gezicht als we Kaap Gris Nez naderen, maar echt leuk is het niet meer, op grote afstand zien we golven hoog te pletter slaan tegen de kust. We besluiten naar Dover te gaan om op beter weer te wachten.

Ton Lemmers op de koffie in Dover

Dover

Bij Dover moeten we wachten op de ferry’s om naar binnen te mogen, als we eindelijk binnen de golfbrekers zijn is het nog even zoeken waar we precies heen moeten, want het is inmiddels donker en er staat hier nog een harde stroming. We zijn blij als we afgemeerd hebben, want de wind wordt er niet minder op. Het is jammer dat er nu nog geen kachel aan boord is, maar de warme douche van de Marina is fantastisch.

De volgende dag blijven we na het raadplegen van het weerbericht nog maar even in de haven liggen, helaas wordt er nog slechter weer voorspeld, een restant van hurricane ‘Laura’ wordt verwacht. Dover zelf is erg leuk en gezellig, de ferry’s varen af en aan en het dorpje zelf is typisch Engels, boven op de krijtrotsen is een enorm kasteel en vanuit de haven kunnen we Frankrijk zien.

Verwaaid in Dover

Nederland

Het nadeel dat het slechte weer eerder kwam, heeft als voordeel dat het ook eerder voorbij is. Vrijdagmiddag heeft de wind even een adempauze, waardoor we in precies 24 uur naar Dinteloord kunnen varen. Onderweg is er weinig wind, het weerlicht overal om ons heen. Achter de ‘Noordhinder’ liggen zoveel handelsschepen voor anker dat het wel een stad lijkt.

We gaan bij de Roompotsluizen naar binnen over de Oosterschelde, we moeten even wat snelheid inhouden, want de aanloop is onverlicht. Bij zonsopgang lopen we Nederland aan, het lijkt een warm onthaal te worden met een inktzwarte lucht en onweer, maar we komen er goed vanaf met een klein beetje regen.

Als we aan het einde van de middag in Dinteloord aankomen ligt daar een oude bekende, de ‘Duva’. Hier heb ik zes jaar geleden als zetschipper op gevaren bij de Canarische eilanden. Sindsdien heb ik het schip ook niet meer gezien, ze is groen uitgeslagen en zwaar verwaarloosd, het blijkt dat ze aan de ketting ligt, omdat de nieuwe Italiaanse eigenaar, een maffiabaas, in de gevangenis zit voor moord. De werfbaas verteld ook dat de politie de boot onklaar heeft gemaakt en alle hydrauliek leidingen heeft doorgeknipt. De Duva ligt ook voorover en er zit veel condens aan de binnenkant van de voorste luiken. Hartverscheurend om te zien dat zo’n goed zeilschip zo eindigt.

Zeiljacht Duva (een ‘Diana 59’ ontworpen door Gary Mull), zwaar verwaarloosd, met de Cherokee op de achtergrond (zonder mast).

’s Avonds komen Laura en Marianne aan boord om ons op te halen, we eten eerst nog aan boord en proberen het met kaarsjes warm te krijgen, na drie en een halve week zit de reis erop.

In Dinteloord gaan we de mast eraf halen en daarna gaan we naar Waalwijk om de ‘Cherokee’ te verbeteren voor het varen met gasten.

Met Laura halen we nog net de zeilen eraf voor de regen

Om naar Waalwijk te kunnen varen moet wel de mast eraf om onder de spoorbrug door te kunnen, maar omdat ik de tuigage wil verbeteren moet deze er toch af. De dag nadat we zijn aangekomen kunnen we de zeilen er nog droog af halen, net als we klaar zijn begint het te regenen en te stormen.