28 januari 2009

Om zoveel mogelijk, en om het goed te doen, hebben we het zeiljacht na aankoop eerst in een loods gezet bij een jachtwerf. Tijdens het opmeten, uitdenken en bestellen wordt de romp lichtblauw geschilderd. 95% van de jachten is wit en dat vind ik erg saai. Het schip van mijn vader, de Stella Maris, is lichtblauw en dat vind ik wel een erg mooie kleur. Dus om de traditie van het familie bedrijf voort te zetten kies ik ook voor deze mooie en opvallende kleur.

Cherokee in de loods, ze ziet nog wat bleek

De hele romp wordt eerst gestraald om de oude Antifouling er af te halen. Binnen kan het schip goed drogen voor het schuren en schilderen. De kiel wordt ook gestraald en in de primer gezet.

Tijdens de oversteek over de Golf van Biskaje bleek dat de ramen lekten (waarschijnlijk ook de reden dat de oude acculader de geest heeft gegeven). Daarom halen we de ramen eruit om ze te bewerken en om ze waterdicht terug te kunnen plaatsen. Ook de donkerblauwe bies op de opbouw krijgt een ander kleurtje.

De kiel wordt gestraald en de ramen gaan eruit
het resultaat mag er zijn!

Na een aantal maanden is de romp droog genoeg om de onderkant in de primer te zetten. Buiten zetten we haar in de Antifouling (aangroei werende verf).

Cherokee met het onderwaterschip in de primer en nieuwe lichtblauwe romp
Cherokee met Antifouling

Eindelijk kan ze weer te water, het vriest dat het kraakt en het wegdek (en het dek ook) zijn spekglad. De werfbaas heeft wat motivatie nodig, maar op 28 januari 2009 gaat de Cherokee, mooier dan ooit, weer te water! De kraan kan de 16 ton maar net hijsen en één keer schiet de zekering eruit.

Het dek is wit bevroren

Gelukkig is er een binnenvaartschip door het kanaal gevaren, waardoor de weg naar de sluis ijsvrij is. Ik vaar direct door van Waalwijk naar Dintelmond om de mast er weer op te zetten. Het laatste stuk is wel door het ijs, maar gelukkig blijft de nieuwe verf zitten.

Cherokee in het ijs, de mast staat er weer op